Gelijk maar een dikke vette disclaimer: alles wat je hier leest is mijn eigen mening, verwondering en invulling. Ik ken geen enkel verhaal van de beschreven kinderen of ouders, ik vul in hoe ik denk dat het is. Een beschrijving van 20 minuten in de speeltuin bij het plaatselijke plantencentrum. Want naar de speeltuin gaan is leuk… toch?

Een blogje uit het Mamagisch Archief

Even naar het plantencentrum – en naar de speeltuin natuurlijk!

Bij ons in de buurt zit een kleinschalig plantencentrum, een echt familiebedrijf. Naast het plantengedeelte, is er ook een versmarkt met heerlijke producten voor prima prijzen, dus ik kom er graag. Het leuke aan dit soort bedrijven is dat de sfeer die er hangt altijd erg gemoedelijk is. Je kunt er nog een gratis bakkie pleur halen en je zakken potgrond worden nog achter in je auto getild, dat niveau. Naast het tuincentrum is ook een flinke speeltuin met zitjes. Alleen zijn vandaag de zitjes leeg en zijn alle speeltoestellen vol. Waar de ouders zijn? Rustig aan het winkelen gok ik zo.

Aanschouw de speeltuinjungle

We lopen we speeltuin in met de kinderwagen en de Peuter aan de hand. Zij is in opperbeste stemming wat ze mag zo springen op de grote trampopliene. Maar wat ik zie gebeuren, zorgt ervoor dat ik het liefst gelijk weer rechtsomkeert wil maken. De trampoline staat vol met ik denk wel 15 kinderen. Naast de trampoline staat een tuintafel. Van de zitjes die dus als showmodel staan. Je zou denken dat je er dan netjes mee omgaat, toch? Er staat een clubje kinderen rondom de tafel en één voor één klimmen ze erop om vanaf die tafel op de toch al overbevolkte trampoline te springen. Met wilde sprongen, met armen en benen wijd, met salto’s en weet ik het wat. Ik zie de tafel wankelen. Hij is inmiddels ook al flink doorgezakt. Eigenlijk wil ik er wat van zeggen maar Sebas houdt me tegen. ‘Je bent niet aan het werk en deze kids zijn niet jouw verantwoordelijkheid’. Anyway, het is wachten op een ongeluk. Of een flinke kostenpost voor het tuincentrum want die tafel kunnen ze wel afschrijven.

Ondersteboven aan het klimrek – in het gips

We nemen plaats op een van de bankjes en te midden van de speeltuinjungle ik zie ineens twee gipspootjes ondersteboven aan een klimrek hangen. Twee benen in het gips, van de tenen tot de knie, dat zet je wel aan het denken. Wat heeft dat kind wel niet uitgespookt? Zijn broertje komt ook aanlopen en wordt getrakteerd op een flinke gooi aan de andere rekstok. Vervolgens loopt gipspoot naar de schommel en gaat daar aan de slag. Hij zwaait gevaarlijk hoog en springt vervolgens van de schommel af. Ik kan alleen maar aan die gipspootjes denken. Je ziet aan het koppie dat het een wildebras is. Ik moet denken aan een oud-leerling van me, die ook met geen mogelijkheid te temmen was. Wederom zijn er geen ouders te bekennen. Een paar minuten (en talloze gevaarlijke acties) later hoor ik iemand achter me roepen: ‘Chocomelletje?’. Ja hoor, gooi er nog maar wat extra energie in.

Over de kop met de schommel

Natuurlijk, we hebben het allemaal wel geprobeerd toen we jong waren. Met de schommel proberen door te zwaaien en over de kop te gaan. Alleen lukte dat nooit en deed je dat alleen als je je goed vast had. In de speeltuinjungle gaat dat heel anders. Een jongen staat op de zijkant van zo’n ronde grote hangschommel. Er ligt een meisje in het midden die zich uit alle macht vast probeert te houden. Ze gilt het uit, niet van plezier, maar duidelijk van angst en maant haar broer zachter te schommelen. Die lacht alleen maar en gaat vrolijk door. Waar zijn de ouders? Geen idee.

Duizend bommen en granaten

Om de speeltuin heen staan diverse olijfboompjes. Het plantencentrum staat erom bekend en hebben die dingen in alle soorten en maten. Maar het vervelende aan olijvenbomen is dat die olijven er vaak afwaaien en nog keihard zijn. Links en rechts vliegen de olijven me om de oren. Ik mopper alweer, maar Sebas maant me wederom tot rust. ‘Joh, laat ze lekker’. ‘Pff, weet je hoe hard die olijven aankomen?’, kaats ik terug. ‘Ga jij de Peuter troosten als ze er eentje vol in het gezicht krijgt?’.

Trots op mijn eigen speeltuinjungle aapje

De Peuter mag nog een keer van de glijbaan voordat we naar huis gaan. Ze klimt rustig de trap op. Schuin achter haar aan klimt het kleine broertje van eerder beschreven gipspoot in een aanzienlijk rapper tempo naar boven. Sebas en ik kijken het aan, klaar om in te grijpen als dit kleine ventje onze Peuter wat probeert te flikken. Ze komen tegelijk boven. De peuter klom midden op de trap en gaat dus recht op de glijbaan af. Het ventje probeert voor te glippen. Met een hand duwt mijn kleine dame hem duidelijk maar zonder woorden van zich af. Je ziet haar denken: ‘Opzouten, ik was eerst’.

Ze gaat op haar dooie gemak boven aan de glijbaan zitten en ik zie dat het ventje haar probeert naar beneden te duwen, een handje tussen haar schouderbladen. De Peuter schuift iets naar achter, schudt de hand van zich af en geeft hem een doodsblik (althans, dat denk en hoop ik). ‘Blijf van me af, ik was eerst’. Vrolijk glijdt ze naar beneden en komt naar ons toe hollen zonder ook maar terug te denken aan wat er zojuist gebeurde. “Ik heb lekker geglijd!”

Hoe sla jij je door de speeltuinjungle heen? Komt jouw inner mamatijger naar boven of laat je het allemaal lekker op zijn beloop?

liefs Kirsten